-verhalen-boeken-columns- 
Frens Hoornick

2023-11-03

Dames en Heren: Mattia Bergman! -hoofdstuk 3.

‘Zuid-Afrika wacht!’ riep Vera enkele dagen later bij het opstaan. Vandaag zouden ze hun reis naar Johannesburg maken. Daar zouden ze dan een nacht blijven en de andere dag met een binnenlandse vlucht doorvliegen naar Bloemfontein in de provincie Free State. Bij aankomst op Schiphol volgden niet de gebruikelijke rituelen zoals het inchecken, het rondhangen en koffie nuttigen, want het was de eerste keer dat Vera ook de speciale VIP-service voor hen beiden had bijgeboekt. Bij aankomst werden ze door een team met alle egards ontvangen in het VIP-center en naar een van de exclusieve VIP-ruimtes gebracht. Terwijl ze daar konden ontspannen werd er voor hen ingecheckt en werd hun bagage afgehandeld. Het team stond elke minuut stand-by om aan hun wensen te kunnen voldoen. Mattia keek Vera meewarig aan toen hij dit alles ontdekte, maar zij glimlachte en zei: ‘Je kunt er maar beter meteen aan wennen, Bekende Nederlander!’, waarop hij in lachen was uitgebarsten. Met Vera was het nooit saai. Ze genoten van de geboden service en namen even later plaats in luxe stoelen in het gereedstaande vliegtuig. ‘Wat heeft jou eigenlijk doen besluiten om voor Zuid-Afrika te kiezen?’ vroeg Vera. ‘Ik ben al heel lang gefascineerd door dat land en ik denk dat ik er heel veel inspiratie kan opdoen. De keuken is daar zeer gevarieerd, haast nog gevarieerder soms dan de Franse keuken,’ antwoordde Mattia. ‘Er zijn gerechten bij die ik nog nooit geproefd heb. Neem nu bijvoorbeeld springbok. Dat moet een geweldige smaakbeleving zijn, maar ik, Mattia Bergman, heb het nog nooit geproefd. Ik wil het proeven om het te weten. Ik wil weten wat ik ermee kan. Ik wil er iets nieuws mee doen. Een oud Zuid-Afrikaans gerecht wil ik laten fuseren met bijvoorbeeld de Franse of zelfs de Aziatische keuken. Ik wil zien wat ik ermee kan. Het uitpluizen … mezelf erin onderdompelen. En niet alleen springbok natuurlijk, maar ook aap!’ Mattia keek Vera uiterst serieus aan. Ze schrok een beetje en wist niet meteen hoe te reageren. Dit was weer zo’n moment. Toen Mattia’s mondhoek ietwat vertrok zag ze aan hem dat hij een grap had gemaakt en reageerde: ‘Nou … Mattia!!’ en ze lachte breeduit. ‘Doe mij maar een broodje aap dan,’ zei ze lachend. Ze spraken over de typische gerechten van het land van hun bestemming en fantaseerden verder over wat ze ermee zouden kunnen doen. Dit zich inleven in wat er in de zaken op tafel zou komen was de basis van hun succes, daarvan waren ze beiden honderd procent overtuigd. Het eten, maar ook de gehele beleving eromheen was belangrijk. De persoonlijke verhalen van deze werkreis zouden tot in lengte der dagen in de restaurants aan de tafels herhaald worden en zo de beleving van de klanten versterken. Mattia was langzaamaan bekend geworden door de mooie verhalen om zijn gerechten heen. Het was ook de reden waarom ze van de redactie van ‘Daar gaat het over’ bij hem waren komen aankloppen.
Omdat ze zich zo zaten te verheugen en erover spraken leek het alsof de vliegreis voorbij was voordat ze het in de gaten hadden. Waarschijnlijk had dat ook te maken met de luxe eersteklas stoelen en de service waar ze gebruik van konden maken. Na tien uur en veertig minuten landde het vliegtuig volgens schema in Johannesburg op OR Tambo Airport. Het was de drukste luchthaven van Zuid-Afrika en heette vroeger Jan Smuts Airport. Na het uitstappen stond er al snel een taxi voor hen gereed, waar hun bagage in werd gelegd. Die bracht hen vervolgens naar het viersterren- Premier Hotel Tambo, dat op een steenworp afstand van de luchthaven lag. Het was een groots opgezet hotel met een zeer luxe uitstraling. Vera had het goed te pakken deze keer, bedacht Mattia. Soms hoefde het voor hem niet zo overdreven luxe te zijn, maar hij wist dat zij er toch erg van kon genieten, en wie was hij dan om daar niet in mee te gaan? Ergens was hijzelf ook een luxepaard en vond hij het ook heerlijk om van luxe te proeven. Ze installeerden zich in het hotel en besloten eerst even te gaan zwemmen in het mooi aangelegde zwembad. Daarna lagen ze even ontspannen op de loungebedden die er stonden en bestelden cocktails met amarula. Voor de avond stond er een diner op de agenda en dat was iets waarnaar ze beiden uitkeken. Het Premier Hotel Tambo was niet de locatie, want Vera had gereserveerd in een nabijgelegen restaurant dat ze met een taxi binnen tien minuten konden bereiken. Het restaurant Tribes Afrikan Grill and Steakhouse stond bekend om de goede gerechten en bediening. Die moesten voor Mattia altijd in één zin genoemd worden. Lekker eten zonder goede bediening was geen lekker eten meer en een goede bediening zonder dat het gerecht echt goed te noemen was bevredigde hem ook niet. Eten en bediening, beleving, sfeer… alles moest kloppen op de ideale avond uit. De lat lag hoog en moest daar ook blijven liggen als het aan Mattia lag. ‘Heb jij al wat gekozen van de kaart?’ vroeg Vera nadat ze samen van een heerlijk aperitiefje hadden genipt. Het prachtig ingerichte restaurant beloofde veel als je van de inrichting mocht uitgaan. Wat was dit anders dan verwacht! Eigenlijk hadden ze vooraf niet echt een idee van de restaurantbeleving in dit deel van de wereld en was het in hun gedachten primitief, maar niets was minder waar. Alles hier ademde sfeer, kwaliteit en meer. De borden die voorbijkwamen had Mattia al goedkeurend bekeken en ook Vera had het idee er goed aan te hebben gedaan om dit restaurant te kiezen. Afrikaanse beeldjes op halfhoge zuiltjes, sierlijke potten midden op grote tafels, een leistenen omranding van de open keuken, waar een enthousiaste keukenbrigade druk in de weer was. Muren met ornamenten van hout, verschillende wand- en plafondversieringen die een en al Afrika uitademden. Wijnrekken zoals die nergens waren, en die uitnodigden om er de beste fles uit te laten aanrukken. De sfeer was warm, uitnodigend en indrukwekkend. De naam Tribes was goed gekozen. Alles om je heen leken gebruiksgoederen van een stam, een Tribe. Wat was dit mooi! Mattia en Vera waren onder de indruk. ‘Er staat springbok op de kaart,’ zei Mattia. ‘Ga je het proberen?’ antwoordde Vera benieuwd. ‘Ja zeker ga ik dat doen,’ zei meneer Bergman, die zich enorm verheugde op het proeven van het onbekende. Dat had hem altijd al gefascineerd. Er waren gerechten bij die hij niet lekker had gevonden wanneer hij die voor de eerste maal proefde. Later had hij diezelfde gerechten leren waarderen en daardoor bij zichzelf gemerkt dat smaak zich ook kon ontwikkelen. Vroeger, als jonge jongen, had hij ooit met Kerstmis wilde haas geproefd. Hij had dat toen ronduit smerig gevonden. En toch, nu vele jaren later, bereidde hij in zijn zaken met Kerst wilde haas en het was een succesnummer. Waarschijnlijk had Mattia deze haas op een hoger niveau bereid, maar er waren in de pure smaak van het vlees niet zo heel veel verschillen met wat hij ooit vroeger had geproefd. Maar iets nu lekker vinden en vroeger juist erg vies … het was normaal voor hem. Smaken ontwikkelden zich! En naast het opbouwen van een goede naam voor zijn restaurants was het ontwikkelen van smaak bij zijn clientèle een soort van tweede missie. Hij kon niet tegen de uitspraak ‘Dat lust ik niet’. Steevast ging hij een gesprek aan met mensen die zeiden dat ze iets niet lustten. Eerst wilde hij weten waarom ze het genoemde niet lustten, maar daar werd hij niet altijd veel wijzer van. Mensen vonden iets ‘gewoon niet lekker’. Maar dat ging er bij Mattia niet in. ‘Gewoon niet lekker’ bestond in zijn beleving niet. Er moest altijd een oorzaak zijn. Bij vis bijvoorbeeld. De geur was vaak de oorzaak van de afschuw. Rauwe vis had meestal geen aantrekkelijke geur. ‘Vind je het niet lekker ruiken, is dát het?’ vroeg hij vaak. En als er dan beaamd werd dat de geur iemand afstootte, vroeg hij: ‘En wanneer het visgerecht dat ik maak heerlijk ruikt, ben je dan bereid je vooroordeel opzij te zetten?’ Zijn bedoeling was de klanten een zodanig heerlijk geurend visgerecht voor te schotelen dat ze er steeds voor wilden terugkomen. Niet altijd lukte dat, maar vaak wel. De mensen moesten wel ietwat openstaan voor het proeven van het onbekende. En zijn klanten stonden meestal wel open voor het proeven van nieuwe dingen. Dat was het allerleukste van het hele werk: mensen overtuigen met heerlijke smaken, combinaties van smaken creëren die niet alledaags waren, en experimenteren. ‘Varkensvlees gegaard in chocoladesaus’ was bijvoorbeeld een imposante uitvinding. De saus was bereid met pure cacao, maar zonder suiker en werd vermengd met basilicum. Verre van alledaags, maar een top van een gerecht in de zaken. Een spraakmakende combinatie, die je als klant helemaal niet verwachtte. Mattia had zo meerdere verrassende combinaties van smaken bedacht en had er ook een enorm succes mee. Niet dat een heel menu uit vreemde combinaties bestond, maar bij een meergangenmenu zat er altijd wel zoiets speciaals bij. De mensen moesten vermaakt worden en er moest wat op tafel komen waarover kon worden gepraat. Zoeken naar zoiets kostte wel tijd en geduld. Het vroeg om inspiratie. De reis naar Zuid-Afrika zou ook weer dergelijke originele combinaties teweegbrengen.
De vriendelijke, imposante ober kwam bij hen aan tafel staan en vroeg wat hun thuisland was. De man sprak het voor Nederlanders goed te volgen Zuid-Afrikaans. Waarschijnlijk spraken onze voorvaders vroeger ook zo, dacht Mattia. De Nederlandse taal was op dit continent alleen anders ontwikkeld dan in Europa. Mattia legde uit waar ze vandaan kwamen en wat hun doel en passie was, waarop de ober zeer enthousiast reageerde en zich voorstelde als Desmond. Er volgde een intensief, aangenaam gesprek, dat dreigde iets te lang te gaan duren voor het moment, maar het leek erop alsof deze Desmond culinaire geheimen had die voor Mattia bestemd waren. De man maakte hem op een vreemde manier onrustig. Prettig onrustig en benieuwd. Hij vertelde over zijn afkomst uit een afgelegen dorp, waar het wat eten betreft niet primitiever kon. Tussen het adviseren over het te kiezen menu door weidde hij ook nog uit over de typische gerechten uit zijn jeugd. Hij merkte dat Mattia een meer dan gemiddelde belangstelling had voor wat hij vertelde. Maar er was ook iets geheimzinnigs, iets wat deze Desmond juist niet uitsprak, zo leek het. Hij wilde wel iets vertellen over die primitieve keuken, maar leek een beetje angstig om zijn geheimen prijs te geven. Ook hield hij de manager zichtbaar in de gaten. Of stond hij gewoon te lang bij hen aan de tafel naar de zin van de restaurantmanager? Dat kon ook zo zijn. Het viel zowel Vera als Mattia in ieder geval op dat deze ober zeer gepassioneerd over eten sprak. Toen hij merkte wie hij voor zich had, een chef-kok met drie sterrenrestaurants in Nederland, werd hij helemaal lyrisch. Hij vertelde dat hij eigenlijk ook chef-kok was, maar door omstandigheden hier slechts als ober mocht werken. Het was iets uit zijn verleden, maar daarover wilde hij verder niets kwijt. ‘Jy kan springbokke op verskillende maniere bestel,’ sprak Desmond. ‘As bredie of van die rooster af.’ ‘Wat is bredie?’ zei Mattia. ‘Bredie geregte, kook in die pan.’ ‘Aha, dat moet een stoofgerecht zijn!’ zei Vera, en dat was juist. ‘Ek kan dit aanbeveel, dis lekkerder as op die rooster. Dikwels is dit ‘n bietjie droog van die rooster af. Springbok is droë vleis.’  Mattia koos voor springbok uit de braadpan en Vera sloot zich erbij aan, maar Desmond sprak resoluut: ‘Ek het ‘n baie beter gereg vir die dames …’ ‘Oh ja?’ zei Vera, ‘Wat mag dat dan wel zijn?’ ‘Potjiekos is ons spesialiteit hier,’ sprak Desmond.’ As jy dit nie ken nie, moet jy dit beslis probeer.’ Tja, en wie was Vera om dat tegen te spreken, en waarom zou ze ook? Potjiekos hadden ze in Nederland ook samen besproken en ze waren reuzebenieuwd hoe dat zou smaken. Samen hadden ze ook eigenlijk de gewoonte altijd een verschillend gerecht te bestellen. Zo konden ze vaker kennismaken met iets nieuws en steevast proefden ze ook van elkaars gerechten. Mattia was een klein beetje jaloers op de keuze van Vera voor potjiekos, maar dat was een gebruikelijk gevoel als hij om het even wat bestelde. Dat andere op de kaart, dat gerecht dat hij niet koos, bleef dan door zijn gedachten spoken. Mattia had ermee leren leven. In ieder geval zou hij vanavond gestoofde springbok én potjiekos eten. En dat meteen op de eerste avond!
De gerechten werden gebracht en daarbij werd er door Desmond opmerkelijk gezwegen. Zo spraakzaam als hij even eerder was geweest, zo stil was hij bij het opdienen. Misschien had hij in de keuken een reprimande ontvangen van de restaurantmanager omdat hij veel te lang bij hen aan tafel had gestaan. ‘Potjiekos is nie altyd wat jy dink nie,’ sprak Desmond en hij verdween naar de keuken. ‘Hoorde jij nu wat hij zei?’ sprak Mattia. ‘Ja … hij zei iets van dat potjiekos niet altijd is wat je denkt.’ ‘Wat geheimzinnig, niet? Bedoelt hij nu iets … dat er iets raars in zit of zo?’ ‘Ik weet het niet …’ ‘Hoe smaakt het?’ Vera stak haar vork in het potje en haalde er wat uit. Vlees zag ze, en een stukje bladspinazie of iets wat erop leek, en ze stak het in haar mond. Even zei ze niets en ze sloot haar ogen. Dit was nu eens een moment waarbij zij een spel kon spelen. Net zoals Mattia altijd deed. Onbewogen een moment rekken totdat de ander het niet meer had. ‘En … en, hoe is het?’ Vera zei nog secondelang niets, maar kauwde en proefde alleen maar met nog steeds haar ogen gesloten. ‘Ja ja … leuk!’ zei Mattia, die al in de gaten had welk spel ze speelde. Vera opende haar ogen en lachte. ‘Het is héérlijk, Mat … echt waar!’
Ze aten en dronken daarbij rode wijn van Droë Steen, een bekend Zuid-Afrikaans wijnhuis. Deze wijn kenden ze ook in Nederland. Mattia had een uitgesproken voorkeur voor Zuid-Afrikaanse wijnen en kende veel merken. Culinair was het een feest deze avond. Beiden hielden niet van kwantiteit maar van kwaliteit, en dat was wat hier geboden werd. Aan voorgerechten en nagerechten deden ze vandaag niet. Goedbeschouwd hadden ze een pracht van een smaakervaring opgedaan. Ze aten een nieuw gerecht nooit te snel en spraken tijdens het proeven met elkaar over wat ze proefden. Ze waren zogezegd professionele proevers. Mattia vroeg zich af of er laurier gebruikt was in Vera’s potjiekos. Vera zei van niet, hij zei van wel. Toen Desmond aan tafel verscheen nadat ze waren uitgegeten vroeg Mattia ernaar. ‘Desmond, mag ik je wat vragen?’ ‘Ja, jy kan!’ zei Desmond beleefd. ‘Ik wil iets vragen over de potjiekos,’ zei Mattia. Desmond schrok. Dat was een vreemde reactie die Mattia niet verwachtte. ‘Potjiekos hou baie geheime in,’ zei Desmond. Dat was geen Afrikaans dat eenvoudig te begrijpen was. Wat bedoelde hij nu? Iets over geheimen. Geheim recept misschien? Mattia voelde zich een beetje bezwaard, omdat Desmond wellicht dacht dat hij het hele recept van potjiekos en hoe ze het hadden klaargemaakt wilde weten. Dat was niet zo. Dat was wel zo, maar niet nu en niet hier. Hier wilde Mattia alleen weten of er laurier was gebruikt. Desmond nam zijn dienblad op en verdween. ‘Hé, wat is dat nou?’ zei Mattia. ‘Het lijkt wel of hij helemaal niet meer op zijn gemak is bij ons. Die heeft een uitbrander gekregen in de keuken,’ wist Vera. ‘We zullen hem maar niet verder in verlegenheid brengen.’ De tafel werd even later door een andere ober verder leeggehaald en hun werd gevraagd of er een nagerecht moest komen. ‘Nee, dank u, we zijn oké,’ zei Mattia en hij informeerde even later naar de rekening. Desmond was in geen velden of wegen meer te bekennen. Dat was jammer. Ze hadden juist zo’n fijn gesprek gevoerd. Na het afrekenen liep Mattia naar de restaurantmanager. Hij zei dat het eten erg goed was geweest en dat hij zeer te spreken was over de aardige bediening door Desmond. ‘Desmond is nou te besig, maar ek sal hom vertel,’ zei de manager.
‘Mag ik u iets vragen over de potjiekos?’ vroeg Mattia. De manager keek hem onbewogen aan een zweeg eventjes. ‘Die resep is ’n geheim, meneer, dit kan ek jou nie vertel nie,’ sprak hij een beetje vriendelijk streng. ‘Ach nee, ik vraag niet om het recept, meneer, ik wil alleen weten of er laurier in zit … laurier.’ Nee, nie lourierblaar nie. Dit is net in potjiekos by ons restaurant,’ sprak de man, die daarna vriendelijk wenkte en verdween. Mattia was niet veel wijzer geworden, maar wat was er nu toch een beetje misgegaan hier? Waren ze te vrijpostig geweest, hadden ze Desmond te lang beziggehouden of waren ze te nieuwsgierig geweest? Had de taalbarrière hier misschien meegespeeld? Waren die mensen er wellicht van overtuigd dat hun geheime recept voor Potjiekos gevaar liep? Of misschien was het niet de taal, maar het ondoorgrondelijke van de Zuid-Afrikaan. Dat deel dat niet uitwisselbaar was. Het niet te begrijpen onderdeeltje van elkaars cultuur. Mattia had daar weleens iets over gelezen: de echte Zuid-Afrikaan was soms ondoorgrondelijk. Hij had dat altijd een beetje als een fabeltje beschouwd, maar was er nu blijkbaar zelf getuige van. Voldaan door het heerlijke eten, maar een klein beetje gedesillusioneerd door de totaalervaring verlieten ze het restaurant. Toen ze naar de weg keken of er een taxi aan kwam voelde Mattia plotseling een hand op zijn schouder en hij draaide zich om. Desmond pakte zijn hand en propte er een klein papiertje in. ‘Jy kan my altyd bel. Ek kan jou help met die spesiale potjiekos,’ zei hij zacht en hij verdween snel terug het steegje in dat naar de achterkant van het restaurant leidde. Te verbouwereerd om iets te zeggen bleef Mattia hem nakijken.
De volgende ochtend in de sportzaal van het luxe hotel was Mattia ervan overtuigd dat zijn boodschap of vraag over laurier helemaal verkeerd moest zijn overgekomen. Misschien hadden ze gedacht dat hij hun geheime recept wilde stelen, dat was de meest logische verklaring. Een andere uitleg was er simpelweg niet.
Die middag zouden ze een binnenlandse vlucht nemen naar Bloemfontein. Vera was nog niet uit bed toen Mattia terugkwam uit de fitnessruimte, en dat verbaasde hem. ‘Ben je nog niet op, Vera?’ Er kwam niet meteen antwoord, dus liep Mattia naar haar toe. ‘Ik ben niet lekker,’ zei ze en Mattia schrok van de bleke kleur van haar gelaat. ‘Ben je ziek? Wat is er aan de hand?’ sprak hij bezorgd. ‘Ik moest overgeven en heb het koud … Ik voel me echt hélemaal niet goed, Mat.’ Mattia schrok, want dit was niets voor Vera. Die was nooit ziek. Hij voelde aan haar voorhoofd en schrok nogmaals. ‘Jezus, je bent gloeiend heet!’ zei hij. ‘Ik laat een dokter komen.’ Vera zei niets en dat deed Mattia besluiten meteen de receptie van het hotel te bellen.
Wat er daarna gebeurde, leek achteraf wel een slechte film waarin ze verzeild leken te zijn. Vrij snel was er een arts in de slaapkamer verschenen, en die had eveneens vrij snel een ziekenwagen besteld. Het was ernstig, een vermoeden van voedselvergiftiging. Vera werd meegenomen in de ziekenwagen, die zich met loeiende sirene naar het ziekenhuis spoedde. In een taxi reed Mattia erachteraan, maar hij arriveerde pas ruim tien minuten later bij het ziekenhuis. Voordat hij wist waar ze met Vera heen waren duurde het nog wel tien minuten, en uiteindelijk werd hij tegengehouden bij de behandelkamer waarin Vera geholpen werd. ‘Jy kan nie nou ingaan nie,’ zei een potige verpleger. Mattia was radeloos en wilde maar één ding: Vera zien. Ruim twee uur liep hij te ijsberen door de gang van de afdeling voordat er eindelijk iemand naar hem toe kwam met nieuws. ‘Jou vrou is baie siek. Dis krities. Ons het haar maag gepomp. Sy het ‘n IV gekry. Ons moet hoop dit sal uitwerk. Ons sal oor twee uur meer weet.’  Mattia’s wereld stortte in. ‘Krities’ in het Afrikaans was gewoon kritiek in het Nederlands. De gedachte haar te kunnen verliezen verdrong hij met alle macht, maar toch barstte hij ineens in tranen uit. Dit mocht niet gebeuren. Dit was niet waar. Dit was niet mogelijk. Zojuist nog zaten ze aan tafel, alles goed, alles gezellig … en nu? De twee uur die waren aangekondigd gingen zo mogelijk nog langzamer voorbij dan de eerste twee die hij hier in de gangen had doorgebracht. Zijn maag kromp ineen. Hij wilde geen water, geen koffie, nee, hij wilde niets. Hij wilde naar Vera. Zijn Vera. De Vera die alsjeblieft bij hem moest blijven. Alsjeblieft … alsjeblieft!
Na twee slopende uren kwam de verpleger weer op hem af. ‘Sy absorbeer vog goed. Moenie bekommerd wees nie meneer, dit gaan regkom!’ Mattia zakte door zijn knieën en werd even later omhooggetakeld door de sterke verpleger. ‘Komaan meneer, jy kan by haar wees. Sy praat weer.’ Ze spreekt!, dacht Mattia. Hoe opgelucht kan een mens zijn? Aangekomen bij haar bed pakte hij haar hand stevig vast en hij keek haar aan. Hij zag dat ze zwak was, maar kon ook een glimlach onderscheiden. ‘Vera, Vera … ik dacht dat ik je kwijt zou zijn,’ sprak Mattia met een overslaande stem en betraand gezicht. Vera keek hem aan en fluisterde: ‘Het komt goed, Mat … het komt goed.’ Daarna viel ze in slaap en even later werd Mattia vriendelijk verzocht zelf ook uit te gaan rusten. Het zou goed komen.
Aangekomen bij het hotel belde hij meteen terug naar de afdeling in het ziekenhuis. De verpleger had hem zijn telefoonnummer gegeven. Hij werd gerustgesteld, want Vera reageerde nog steeds goed en nogmaals werd hem te verstaan gegeven dat het beslist in orde zou komen. Wel vroeg de verpleger nog of ze iets verkeerds had gegeten. ‘Potjiekos!’ riep Mattia door de telefoon. ‘Maar dat heb ik zelf ook gegeten … Daar kan niets mee aan de hand geweest zijn.’ ‘Sy het voedselvergiftiging gehad,’ sprak de verpleger. ‘Iets moes verkeerd geloop het.’ Het was Mattia een raadsel. Hij ging in gedachten na wat Vera eventueel wel en hij niet had gegeten. Beiden hadden ze ruim van elkaars bord geproefd. Hij had misschien evenveel potjiekos gegeten, en zij had ruim geproefd van de springbokstoof. Het was haast niet te verklaren. Misschien verkeerd water gedronken? Het water uit de kraan was hier misschien niet overal van goede kwaliteit. Een cocktail bij het zwembad, kon dat de oorzaak zijn? ’En nog een ding, meneer, ek moet u gelukwens. Jou vrou is swanger.’ Mattia moest eventjes gaan zitten toen hij dit nieuws aanhoorde. Vera zwanger! Er overkwam hem nu een gelukzalig moment dat hij nooit eerder had gekend. Nu wist hij zeker dat het goed zou komen!
Mattia en Vera hadden recentelijk gesproken over kinderen en waren het erover eens dat ze daar allebei graag aan wilden beginnen, zoals dat heette. Maar dat gesprek was toch pas een weekje of twee terug? Dat moest dan snel gebeurd zijn nadat Vera gestopt was met anticonceptie. Nu al zwanger! Zou ze het zelf al weten of was ze gisteren te ziek? Het was inmiddels te laat op de dag om nu alweer terug naar het ziekenhuis te gaan. De verpleger had hem aangeraden naar het hotel te gaan om uit te rusten. Hij had gezien dat Mattia aan het einde van zijn Latijn was geweest en had het helemaal bij het juiste eind. Mattia kwam op de hotelkamer, die een erg verlaten indruk maakte. Hij ging liggen op het bed en sliep snel in. Maar na twee uur slapen was hij ineens klaarwakker. Hij belde het ziekenhuis weer en hoorde dat het goed ging. Vera had zelfs wat gegeten en dat was goed gegaan. ‘Sy het selfs geskerts, meneer, dit gaan goed met haar.’ Dat klonk goed. ‘Geschertst’ verstond hij, dus ze maakte grapjes. Dan was het oké. ‘Weet ze al dat ze zwanger is?’ vroeg Mattia. ‘Nee meneer, sy weet dit nog nie. Daardie eer is alles joune.’ Gelukkig, dacht Mattia. Dan was dat moment toch van henzelf.
Vreemd genoeg had hij een reuzenhonger gekregen. Hij stond op en waste zich. Hij trok zijn kleding aan en voelde bij het verlaten van zijn hotelkamer een briefje zitten in de binnenzak van zijn colbertjasje. ‘Desmond!’ zei Mattia hardop. Hij bestelde bij de hotelreceptie een taxi en liet zich afzetten bij Tribes Afrikan Grill and Steakhouse.
Binnengekomen vroeg hij aan de restaurantmanager, een andere dan gisteren, naar Desmond. ‘Desmond het gister sy laaste dag gehad, hy werk nie meer hier nie.’ Een beetje gedesillusioneerd verliet Mattia het restaurant en hij nam een taxi terug naar zijn hotel. Hij nam iets van het zeer ruim bedeelde buffet. Vreemd genoeg smaakte het hem naar omstandigheden nog goed ook. Buffetfood was helemaal niet zijn ding, maar de spanning en het de hele dag niet eten  zorgden ervoor dat hij er nu anders over dacht. Nadat hij nog een keer naar het ziekenhuis gebeld had en bevestiging had gekregen dat alles goed ging met Vera, begaf hij zich  naar zijn hotelkamer. Hij pakte het briefje uit zijn zak en toetste het telefoonnummer van Desmond in. De telefoon ging over, maar schakelde daarna meteen naar de voicemailmelding. Mattia sprak de volgende boodschap in: ‘Hallo Desmond, je spreekt hier met Mattia. Ik heb gisteren bij je gedineerd. Ik weet niet precies wat er daarbij is misgegaan. Ik wilde graag weten of er ook laurier gebruikt was in een gerecht, maar misschien hebben jullie dat verkeerd begrepen. Ik wilde het recept niet stelen hoor. En misschien was het zo dat je te lang bij ons hebt staan praten, dat jouw baas er niet zo blij mee was. Maar ik en ook Vera vonden het een aangenaam gesprek. Het was jammer dat je van onze tafel af gehaald bent. En ik maak me een beetje zorgen, want ze zeiden vandaag dat je niet meer daar werkt. Daar leek het anders niet op gisteren, dat het jouw laatste dag daar was. Maar goed, ik hoop dat alles goed met je is. Dat zou me geruststellen. Vera is vandaag opgenomen in het ziekenhuis met voedselvergiftiging. Ik begrijp het niet. Het lijkt me niet dat ze die bij jullie heeft opgelopen. Ik heb hetzelfde gegeten, ik heb haar gerecht ook geproefd en het was heerlijk. Misschien heb jij daarover nog extra informatie. Nou, enfin … ik hoop dat je mij nog terugbelt. Goedenacht, Desmond.’ In de hoop snel iets van de man te horen verbrak Mattia de verbinding en hij viel in een diepe slaap.
De volgende dag werd hij wakker en na gedoucht en aangekleed te zijn nam hij direct een taxi naar het ziekenhuis. Vera zat rechtop in het ziekenhuisbed en had weer kleur op haar gezicht. Mattia kon niets uitbrengen en omarmde haar meteen stevig en lang. Even werd het hem te kwaad, maar daarna keken ze elkaar lachend aan. ‘Wat een toestand,’ zei Vera. ‘Sorry Mat …’ ‘Sorry? Daar hoef je geen sorry voor te zeggen, liefste, ik ben zó blij dat je er weer bent. Ik dacht echt dat ik je zou verliezen gisteren. Dat je ervandoor zou gaan in Zuid-Afrika.’ ‘Ach schatje … dat moet verschrikkelijk geweest zijn. Maar ik ben oké nu hoor … Ik mag straks met je mee, dat hebben ze me al gezegd. We hebben ook onze vlucht naar Bloemfontein gemist en moeten die opnieuw bespreken. ‘Wil je niet terug naar Nederland dan?’ ‘Nee, ben je gek joh, we gaan gewoon door waar we gebleven waren, Mat.’
Mattia moest hier even over nadenken, maar hij wist dat Vera er zo over dacht en dat dat de beste keuze zou zijn. Als ze was aangesterkt, over twee dagen, dan zouden ze naar Bloemfontein vliegen. Ze zouden hun schema een beetje aanpassen en toch bijna alles kunnen doen wat ze vooraf van plan waren geweest. Die avond sliepen ze weer gezamenlijk in het luxe hotelbed en Vera herstelde wonderbaarlijk snel. Mattia wist nog niet of hij het al moest vertellen van de zwangerschap. Hij vond die beslissing lastig en besloot het even voor zichzelf te houden. Maar de volgende ochtend voelde hij zich daar ontzettend schuldig over. Dat hij dit gisteren niet aan Vera verteld had zou ze niet licht opvatten. Nu hij erover nadacht bekroop hem zelfs de angst dat ze boos zou worden en alsnog de gehele vakantie zou willen afbreken. Hier groeide een dilemma. Hij wist dat ze zwanger was, zij wist het nog niet. Hij zou ook kunnen doen alsof hij het niet wist. Ze zou er op een gegeven moment vanzelf achter komen. Misschien werd ze misselijk en zou hij quasionschuldig zeggen: ‘Misschien zou je een zwangerschapstestje kunnen doen?’ maar dat leek hem dan weer lastig. En net doen alsof hij van niets wist op het moment dat zij het blijde nieuws kwam vertellen was ook al niets voor hem. Op zo’n moment kon hij dat niet voor zich houden. Hij speelde vaak de onbewogen man in lachwekkende situaties, maar dit was andere koek. Hij kon hierbij geen toneel spelen. Deze dag was er geen voor het nemen van de juiste beslissing. Hijzelf was ook nog wat ontregeld door alle consternatie. Dat was misschien ook nog een goede uitleg van zijn zwijgen over wat hij wist. Maar toch, hij twijfelde er op dit moment aan wat wijsheid was.
Vera was na de nacht aardig opgeknapt. Er zat weer leven in. Ze wilde zelfs eventjes gaan zwemmen voordat ze naar het ontbijtbuffet zouden gaan. ‘Vera, ik moet je nog wat zeggen … iets wat ik gisteren vanwege alle gedoe niet heb verteld, maar er is iets belangrijks wat …. ‘ Mattia werd onderbroken doordat zijn telefoon afging. Hij keek op het scherm dat oplichtte en zag het nummer staan dat overeenkwam met het telefoonnummer op het briefje van Desmond. ‘Ach …’ zei hij ‘dat is Desmond … Ik probeerde hem gisteren te bellen vanwege een mogelijk misverstand. Hij is ontslagen en ik wil eigenlijk weten of dat misschien door ons komt.’ Vera keek Mattia een beetje ongerust aan. Ze had dat verhaal nog niet van hem vernomen. Waarom had hij dat gisteren niet gezegd? ‘Met Mattia Bergman,’ sprak Mattia. ´Wie is dit? Wie is jy meneer?’ hoorde hij een strenge stem zeggen die niet van Desmond was. ‘Mattia Bergman … eh … ik logeer met mijn vrouw hier in het Premier Hotel Tambo … Mag ik weten waar het over gaat?’ ‘Ek is van die polisie. Ek wil graag met u praat, meneer. Iemand wordt vermis en jy is die laaste persoon wat hom per stemboodskap kontak. Ons sal reg met jou wees, meneer.’ Mattia schrok. De politie? Als hij het goed begrepen had kwamen ze hierheen om met hem te praten over de vermissing van Desmond? Wat was dit? ‘Natuurlijk, dat is goed. Ik zie u dan zo meteen.’ Met een rood gezicht verbrak Mattia de verbinding. Het beloofde wel een enerverende vakantie te worden op deze manier. ‘Wat is dit allemaal?’ vroeg Vera. ‘Desmond is vermist. Ik heb gisteren een boodschap ingesproken op zijn voicemail. Ik wilde weten of zijn ontslag te maken had met gisteren … weet je nog … dat de stemming wat veranderde toen ik iets wilde weten over die potjiekos.’ ‘Wat vreemd!’ zei Vera. ‘Dit wordt een heel andere vakantie dan dat we gepland hebben op deze manier. Vermist … dat klinkt naar!’ ‘Dat kun je wel zeggen,’ zei Mattia.
Even later zaten ze gezamenlijk met twee rechercheurs van politie in een aparte ruimte nabij de lobby van het hotel. ‘Hoe kom het jy Desmond gister gebel meneer?’ Mattia begreep de vraag en antwoordde. ‘Ik was gisteren hier, alleen. Mijn vrouw was in het ziekenhuis vanwege voedselvergiftiging. Ik had een dag eerder het telefoonnummer gekregen van Desmond. Het was die avond een beetje vreemd verlopen en ik wilde hem eigenlijk vragen of alles goed ging. Ik vernam bij het restaurant dat hij ontslagen was. Ik zou me schuldig voelen als het iets met ons te maken had. Een of ander misverstand waardoor hij ontslagen is. Dat zou ik erg vervelend vinden voor hem. ‘Sal jy dit irriterend vindt?’ zei de rechercheur. ‘Ja,’ antwoordde Mattia, ‘ik zou het erg vervelend vinden als hij door een of ander misverstand ontslagen zou zijn.’ ‘Watter misverstand meneer?’ ‘Ja, dat weet ik zelf ook niet. Na mijn vraag of er laurier zat in het gerecht, was er plots een andere sfeer. Misschien heeft Desmond mij verkeerd begrepen.’ ‘Het hy jou verkeer verstaan? Hoe kom?’  Mattia voelde zich nu nog minder op zijn gemak. Hoe moest hij nu uitleggen dat er blijkbaar en misschien iets gebeurd was waarvan hijzelf de oorzaak niet kende, maar wat blijkbaar tot een stemmingsverandering had geleid. Hoe moest hij dat hier uitleggen? Zuid-Afrikaans was anders dan Nederlands en een misverstand kon snel ontstaan. Het leek er zelfs een beetje op dat de rechercheurs hem verdachten van betrokkenheid bij de vermissing van Desmond. ‘Kunnen we misschien iemand erbij halen die goed kan uitleggen wat ik bedoel? Misschien een advocaat of tolk?’ Als door een adder gebeten reageerden beide rechercheurs. Blijkbaar werkte het woord ‘advocaat’ als een rode lap op een stier. ‘Wat wil jy wegsteek, meneer? Hoe kom vra jy vir ‘n prokureur? Wat het jy met Desmond te doen? Waar is hy, weet jy?’ Dit leek foute boel. Dit zou kunnen gaan ontsporen. Vera mengde zich nu in het gesprek. Mattia legde haar uit wat er precies gezegd en gedaan was, en ze probeerde elke zin volledig en in zijn ware betekenis aan de twee rechercheurs over te brengen. Het duurde lang. Steeds weer moest er een plooi in de conversatie vlakgestreken worden. Het feit dat het lang duurde gaf achteraf niets, maar naarmate het langer duurde gingen bij een dergelijk gesprek ook de intuïtie, de lichaamstaal en het non-verbale een rol spelen. Hier zaten geen criminelen, hier zaten mensen die niets te verbergen hadden, maar in een vreemde situatie waren beland. Er was haast geen duiding aan te geven wat er precies gaande was geweest met Desmond, en na drie uur ondervragingen en uitleg was het helder. De rechercheurs waren overtuigd van de onschuld van Mattia en Vera. Wanneer ze maar beschikbaar bleven voor vragen was het verder in orde. Er rustte geen verdenking op hen. Ze zouden hun vakantie kunnen voortzetten. Ze moesten er een nachtje over slapen om die beslissing nogmaals te nemen, maar besloten door te zetten. Na al deze toestanden kon er statistisch gezien toch niet nog meer fout gaan? De werkreis zou vanaf nu alleen maar mooie momenten gaan opleveren. Vera was hersteld en de recherche was geholpen. Nu zou het tijd worden voor andere zaken. Eten, koken, wijn en ook de opnames voor het televisieprogramma stonden nog steeds gepland. In Bloemfontein, waar ze de andere dag heen zouden vliegen, zou de cameraman ter plaatse komen. Gelukkig konden ze nu aan leuke dingen gaan denken. Met de neuzen dezelfde kant op zouden ze zich gaan verdiepen in culinaire aangelegenheden. Alleen die zwangerschap, wanneer zou het daarvoor nu het beste moment zijn, vroeg Mattia zich af. Hoe langer het door alle omstandigheden had geduurd, hoe moeilijker hij het vond om te gaan vertellen. En die Desmond die verdwenen was, dat was ook iets wat in zijn achterhoofd bleef spoken.
‘U heeft twee berichten,’ sprak de stem in Mattia’s telefoon toen hij zich die dag even had afgezonderd van anderen. ‘Bericht 1 van …’ en Mattia hoorde de elektronische stem het telefoonnummer van Desmond opnoemen. Hij werd bleek van schrik en luisterde aandachtig naar de boodschap die Desmond voor hem had ingesproken.
Wanneer Mattia dit niet aan Vera zou vertellen was dat inmiddels het volgende geheim waarmee hij in zijn gedachten moest rondlopen. Maar dit kón hij niet aan Vera vertellen. Het was te moeilijk.

Admin - 13:29:47 | Een opmerking toevoegen

Opmerking toevoegen

Fill out the form below to add your own comments

Om geautomatiseerde spam zoveel mogelijk te beperken, is deze functie beveiligd met een captcha.

Hiervoor moet inhoud van de externe dienstverlener Google worden geladen en moeten cookies worden opgeslagen.


Blogs van Frens.

Lees hier Frens' blogs; altijd interessant, soms kritisch, vaak met een knipoog, actueel.

 
 
 
E-mailen
Map
Info